De winter heeft vele nadelen, met zijn winderige waterkou onbetwist op nummer één. Dat én al het andere tussen vriezen en dooien, de smakeloze ingediënten van het on-weer dat voor winter moet doorgaan. Maar er zijn twee grote voordelen die bijna alles goedmaken: geen overlast van muggen, wespen en ander vliegend gespuis en ongestraft hout stoken in mijn Drentse houtkachel. Volop genietend van dat laatste - en ongemerkt ook het eerste - gebeurt er iets vreemds: de ene na de andere wesp, nee superwesp verschijnt en gaat brommend voor het raam naar buiten zitten kijken.
Wat is er aan de hand? Waarom zijn er plotseling toch weer wespen en waarom zijn ze zo groot? Zeker is dat ze niet komen uit het papieren wespennest - van tot papier gekauwd hout om precies te zijn - in het luchtrooster op zolder, dat de hele zomer volledig verstopt zat met ontelbare wespen en hun kroost. Dat nest is nu leeg en moet nodig verwijderd worden. Nee, ze komen uit het hout voor de kachel. Het zijn jonge wespenkoninginnen die aan het eind van de zomer werden geboren, tegelijk met een generatie wespen-mannetjes, en die bevrucht en wel proberen te overwinteren om in het voorjaar als koningin-moeder een nieuw wespennest te stichten. Sommige hebben zich kennelijk teruggetrokken in de houtstapel onder het afdak voor het huis en zijn - eenmaal hierbinnen - gewekt door de warmte. Ze denken dat het voorjaar is en willen aan de slag.
Dat 'aan de slag gaan' zal deze exemplaren echter niet gegeven zijn: nu niet, want het is toch een soort van winter buiten, en ook in het voorjaar niet. Ze mogen dan nog zo nuttig zijn in de natuur, de overlast in en rond het huis weegt hier toch wat zwaarder. En zo sterft het ene na het andere potentiële wespennest een vroege dood. Overigens doet het aanzienlijke aantal koninginnen dat uit slechts een klein deel van het hout tevoorschijn kwam, vermoeden dat er nog meer dan genoeg over zijn om de komende zomer voor een ongekende plaag te kunnen zorgen.