Vreedzame Granaatappels

De twijgen zijn dunner, de blaadjes smaller, de bloemen net iets minder enorm en uitbundig en de vruchten niet rood maar bruinig en qua grootte eerder een flinke tomaat dan een navelsinaasappel of een grapefruit. Ziedaar: de Bonaireaanse variant van de Granaatappel, gewapend tegen de niet aflatende warmte, de droogte, de wind en de rotsige grond. Allemaal net iets extremer dan zeg in het Middellandse Zeegebied waar zijn bekende grote broer zich het meest thuis voelt, met zijn opvallend rode vruchten - van buiten én van binnen - die tot wel 12 cm groot worden.

Al valt er weinig gelijkenis met de paarse Kattenstaart langs de Hollandse sloten te ontdekken, de Granaatappel (Punica granatum) hoort tot de Kattenstaartfamilie (Lythraceae). Het is een tot 6 meter hoge struik die het in mijn tuin - de Bonaireaanse variant dus! - bij de helft al voor gezien houdt. Intussen zit hij wel elk jaar vol vruchten; de dunne takken buigen er van door.

Hij stamt uit Perzië, het huidige Iran, maar al vroeg groeide de Granaatappel ook in de wijde omgeving. Zo'n 4500 jaar geleden verschenen er afbeeldingen in Egyptische graven en Toetanchamon kreeg in zijn graftombe zelfs echte vruchten mee. Naar verluidt om zijn wedergeboorte te bespoedigen. De wetenschappelijke naam Punica verwijst naar de oude, zeevarende Pheniciërs, die de granaatappelteelt over het gehele Middellandse Zeegebied verspreidden. Granatum komt van het Latijnse woord voor korrel: granum. Dat slaat op het binnenste van de vrucht (zie foto 3), met zijn 'korrelzaden' in sappige jasjes vol vitamine C, polyfenolen en meer van dat moois.
Het Spaanse Granada is naar de Granaatappel genoemd, evanals - later pas, uiteraard - het Caribische eiland Grenada, maar ook de handgranaat (vanwege de korrelstructuur) en de grenadine, die vroeger echt van granaatappels werd gemaakt.

Er zijn geruchten dat de Appelboom in de Bijbelse Hof van Eden eigenlijk een Granaatappelboom was. Die groeide in elk geval in die contreien, wat je van de Goudreinet niet kunt zeggen. Het eten moet dan wel wat moeizamer zijn geweest: eerst die leerachtige schil, in het Bonaireaanse geval zelfs een beetje houtig, en dan al die pitjes die je niet kuntt eten, alleen het vruchtvlees eraf zuigen. Maar ja, de verleiding....

Tags: