Reigerkoning

Zijn voorname verschijning is niet te missen, het statige schrijden, dat stijf in de houding staan. De vraag dringt zich op of hij soms Blauwe reiger heet vanwege zijn blauwe bloed, want ja, zijn grijze verenpak - hoe stemmig en gekleed dat ook is - kan het niet zijn. Hij is in ieder geval zeer aanwezig. En zij trouwens ook, niet van hem te onderscheiden. Ons landje lijkt soms vol te staan met zorgvuldig verspreide exemplaren van deze koninklijke langbeen die gracieus en misschien wat hautain langs de waterkanten stapt: de schrik van alles kleiner dan tien tot vijftien centimeter.
Met zijn grote gele ogen, lange snavel, sluipgang en snelle reactie is hij de schrik van vissen, kikkers, waterinsecten, jonge vogels, mollen en muizen. Alles wat hem voor de snavel komt. Daar hoort tegenwoordig ook gestrooid brood en afval bij, want sinds hij in 1963 beschermd is verklaard, wordt hij steeds minder mensenschuw en trekt hij ook de stad in. Voordien deed hij dat alleen om te broeden: bovenin oude, hoge bomen. Deze reigerkolonies zijn berucht zijn om hun overvloedige uitwerpselen die de boomtoppen ontbladeren en wit kleuren.

Zolang de Blauwe reiger (Ardea cinerea) niet broedt - wat mannetjes en vrouwtjes van maart tot juni gezamenlijk in kolonieverband doen - is het een solitaire vogel die altijd in zijn eentje staat te vissen en geen soortgenoot in de buurt duldt. Veel reigers zijn hier het hele jaar en soms krijgen zij gezelschap van soortgenoten die op doorreis zijn. In alle gematigde streken van Europa en Azié zijn ze te zien, maar ook in Thailand en zuidelijk Afrika; ze worden ongeveer een meter groot en gemiddeld 25 jaar oud.

De Blauwe reiger mag dan geen blauw bloed hebben en evenmin aanspraak kunnen maken op de titel koning van het dierenrijk, aan zijn eigen stuk waterkant is hij de onbetwiste koning.