Om de naam alleen al zou je erover schrijven, ranonkels, maar ook omdat drie representanten van deze familie het vroege voorjaar kleur geven: het speenkruid, de bosanemoon en de dotterbloem. En dat geheel op eigen kracht, in tegenstelling tot de krokussen en narcissen die door mensenhand in keurige - en toegegeven: kleurige - perken wordt geplant, waarna ze soms op avontuur gaan, een beetje, dicht in de buurt. Nee dan die ranonkelfamilie (Ranunculaceae), vooral bekend van de boterbloemen. Zo lang die zelf nog op zich laten wachten, wordt de famile buitengewoon sterk vertegenwoordigd door dit illustere drietal dat bossen, bermen en oevers bestrijkt en dus altijd wel in beeld is dezer dagen.
Hoe gewoon deze ranonkels ook zijn, ze hebben - zoals alle organismen - sjieke wetenschappelijke namen die iets zeggen over hun eigenschappen: Caltha palustris (palustris verwijst naar moeras, dus dat is de dotterbloem, Anemone nemorosa (nemorosa verwijst naar bos, dus dat is de bosanemoon) en Ficaria verna (verna verwijst naar het vroege voorjaar, dus dat is het speenkruid: de allervroegste van het stel). Ficaria komt trouwens van Ficus, de vijg. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de vorm en de kleur van de wortelknolletjes waar ik al eens over schreef. Eventjes graven en je ziet het zo.
De vroege en latere ranonkels vormen een hechte famlie: dwars door alle verschillen in groeiplaats, omvang en bladeren heen hoef je maar naar de bloemen te kijken om de familieverwantschap te zien.
- « Vorige weblog Frisse vreemdeling (14 maart 2018)
- Volgende weblog » Rozetten, nog net (13 april 2018)