Oude graanbewoners

Langzaam verkleurt het graan van groen naar zomergeel, zacht wuift het in de wind; kleine golfjes rollen over het oppervlak van dicht opeenstaande aren. Grote vlakken, strakke lijnen, egale kleuren. Zelfs het weinige onkruid neemt de kleur van stengels in het gelid aan. Voer voor stilisten. Dat was vroeger wel anders: de lijnen minder recht, de vlakken kleiner en overal bonte bloemen als stippen van Seurat. De fijnproevers van het detail komen nu tekort. De onvermijdelijke Klaprozen zijn er nog, maar Bolderik, Ganzenbloem en Korenbloem zijn zeldzaam geworden.
Akkerbouwers en bakkers kunnen nu - anders dan vroeger - graan leveren en gebruiken zonder bijgemengd bloemenzaad, dat soms nog giftig was ook. Maar dat heeft zijn prijs in esthetiek en diversiteit: veel van de oude graanbewoners zijn zelfs in hun voortbestaan bedreigd. Niet de Klaproos die zijn toevlucht in de bermen heeft gezocht, en met succes. Veel graanbloeiers zijn echter zo slank en teer dat ze niet buiten de onvoorwaardelijke steun van stevige graanstengels kunnen. En ook zijn ze minder succesvol in het uitzaaien naar alternatieve plekken waar de grond in beweging is.
Maar Nederland zou Nederland niet zijn als ook hiervoor geen oplossing was bedacht, een vorm van 'agrarisch natuurbeheer' waarbij de oude graanbewoners bewust in de randen van nieuwe graanakkers worden gezaaid. Omdat het oog óók wat wil.

De Bolderik (Agrostemma githago, foto 1) is duidelijk een telg van de Anjerfamilie. Het is een slanke, sterk behaarde plant met een fraaie bloem. Van top tot teen giftig, maar de zaden zijn nog giftiger dan rest. Hij is nu echter zo zeldzaam geworden dat hij - anders dan vroeger - geen enkel gevaar meer vormt voor de volksgezondheid. Zijn naam ontleent hij aan de bolle zaaddoos die na de bloei tot ontwikkeling komt.
De Gele ganzenbloem (Chrysanthemum segetum, foto 2) behoort tot de grote groep van de Composieten, net als de nauwverwante Margriet. Het is moeilijk meer voor te stellen, maar ooit vormde hij een moeilijk te bestrijden plaag op zandige akkers. Zijn naam ontleent hij aan zijn bloeitijd, de tijd dat boeren hun jonge ganzen de wei instuurden.
Ook de Korenbloem (Centaurea cyanus, foto 3) hoort tot de Composietenfamilie. Hij is de bekendste van de oude graanbewoners, met de duidelijkste naam. Ook de wetenschappelijke soortaanduiding cyanus (blauw) laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. De geslachtsnaam Centaurea is ontleend aan een oude mythe waarin een Centaur, de zoon van Kronos die was getroffen door een giftige pijl, door het sap van een dergelijke plant werd genezen.

Oude graanbewoners zijn soms dus ook nieuwe graanbewoners geworden. En dan staan ze ouderwets fotogeniek te zijn.

Tags: