Niet zo Grove den

Niet zo Grove den (1) tak met naalden en oude kegel
Niet zo Grove den (2) sierlijke groene kroon in een kaal winterbos
Niet zo Grove den (3) breed uitwaaierende Grove dennen op de heide

Er is weinig grof aan de Grove den, een boom die lijdt onder zijn naam. Ja, zijn naalden zijn langer dan die van een spar, maar mooi lang, sierlijk lang. Twee-aan-twee bovendien, nog speels ook. En waar sparren stikdonkere bossen maken, letterlijk: er groeit niets anders meer, kunnen Grove dennen juist voor lichte en luchtige bossen zorgen. Hun kroon is sierlijk en veel gevarieerder van vorm dan het strakke stramien van de spar die altijd en overal een ideale kerstboom lijkt te willen zijn. Grove dennen mengen probleemloos met loofbomen en zorgen dan voor grijsgroene eilandjes in de zee van kale takken (foto 2). Ook moederziel alleen staan vinden ze niet erg en in die hoedanigheid zijn ze regelmatig te zien als subtiele onderbreking in een uitgestrekt heideveld (foto 3), hun takken breed afhangend, hun toppen laag alsof ze hun hoofd tussen de schouders trekken.
De Grove den: het hele jaar sjiek grijsgroen met een rossige stam, warm maar niet ordinair. Waarom dan toch dat grove? Niet van zijn wetenscahppelijke naam Pinus sylvestris, wat vertaald zoiets als bospijnboom zou zijn. Het is iets typisch Nederlands. Komt hij soms van buiten en moest men aan zijn uiterlijk wennen? Het gekke is dat hij, in tegenstelling tot de spar, altijd in Nederland heeft gegroeid. Door al te enthousiaste ontginning en afgraving is hij op een gegeven moment verdwenen om vervolgens weer ingevoerd te worden. In eerste instantie als 'mastboom' in de zestiende eeuw, toen de scheepsbouw een vlucht begon te nemen. Het Mastbos (1515) is het oudste hier te lande. Later werd hij op de Veluwe en in Drenthe aangeplant op zandverstuivingen en werden dennenstammen gebruikt om mijngangen te stutten. En nu mag hij gewoon zichzelf zijn.

Tags: