Mooi oud is niet lelijk

Het werk is gedaan, de zaden zijn de deur uit. Tijd voor nagenieten, rust en sterven. De bomen lieten hun blad vallen en zijn al winterklaar, tak en stam zullen de winter doorstaan. Maar bij planten moet ál het bovengrondse sterven. Sommige verleppen en verslijmen van top tot teen, als een vergeten krop sla in het koelvak. Andere daarentegen blijven fier rechtop staan en takelen af in treurige schoonheid. In de korte zomer zagen zij kans om ongezien een skelet voor hun stengels en zaaddozen te ontwikkelen, dat nu, bij het vergaan van het zachte weefsel, zichtbaar wordt.
In mei 2012 werd deze blog al eens gevuld met de volhouders waarvan de skeletten pas in of zelfs na de winter zijn te zien: die van eikenbladeren, Hortensiabloemen en de lampionnen van de Lampionplant. Nu zijn andere aan de beurt. Niet de opzichtige Kaardebollen en Judaspenningen die toch al voldoende aandacht krijgen, maar een trio in de categorie 'klein maar fijn'. 

De Papaver - kortgeleden nog gepresenteerd als ingenieuze zaadverspreider - staat nu te vervallen. De huid van de strooibussen verdroogt, verkruimelt en valt tussen de houtige ribben vandaan. Zo wordt de fotogenieke kooiconstructie nu goed zichtbaar.
Bij de Acanthus - een 'klassieke' plant waarvan het blad van oudsher de Korinthische zuilen siert - is het verval al begonnen terwijl de glimmend bruine vruchtjes nog aan de stengel zitten. Van hun gestekelde schutbladen resteert alleen nog het skelet, maar desondanks houden ze vol, ze versagen niet.
Voor de stervende schoonheid van het Ruige klokje - een wilde plant die ook wel in tuinen groeit - is een scherp oog nodig, want de zaaddozen zijn maar klein. Des te mooier als je ze in het oog krijgt: zo aandoenlijk teer aan hun verdroogde stengeltje.

Kijk rond en constateer het zelf: mooi oud is niet lelijk!
 

Tags: