Miniatuurnatuur

Miniatuurnatuur (1) rendiermos
Miniatuurnatuur (2) dooiermos
Miniatuurnatuur (3) schildmos

Nee, korstmossen zijn geen mossen. Maar wel net zo klein en even heldhaftig trotseren zij de winter, hoewel daarvoor - dat moet gezegd - niet veel nodig was tot nu toe. Geen mossen dus en ook het voorvoegsel 'korst' doen ze niet altijd eer aan, zoals duidelijk blijkt uit het voorkomen van het rendiermos (foto 1) dat eerder een ministruikje lijkt. En bij nog betere bestudering is het net een kluwen van geweien. Minigeweien dan. Vandaar de naam. Die is overigens nog op een tweede manier toepasselijk, want in de noordelijke streken van Scandinavië groeit een soort - ook bekend van de kerststukjes, waarvoor het bij ons wordt geïmporteerd - die het hoofdvoedsel van rendieren vormt. Net als gras groeit het op de grond en vormt dan een soort weide. Zo overvloedig groeien de Nederlandse soorten nergens, maar dat doen ze wel altijd op de grond.
Het dooiermos (foto 2) heeft wel een korstachtig uiterlijk. Dit gele, soms wat oranje-achtige korstmos groeit op boomstammen, muren, daken en soms zelfs op wegen. Het gedijt goed in vervuilde lucht, wat uitzonderlijk is voor korstmossen, en is dan ook overal te zien. Waar het overigens niet minder fraai van wordt: met het zeewierachtige blad en de roodbruine sporenkapsels in het middenstuk. Net als bij rendiermos zijn er ook bij dooiermos verschillende soorten, maar ze van elkaar onderscheiden is specialistenwerk.
Van het schildmos (foto 3) - ook een korstachtig korstmos - bestaan eveneens meerdere, op elkaar gelijkende soorten. Ze zijn grijsblauw en groeien net als de dooiermossen in een rond plakkaat. Ook de zeewierachtige blaadjes lijken op die van het dooiermos, maar sporenkapsels zijn er zelden te zien. Ze zijn wat kritischer dan dooiermossen, ook wat groeiplaats betreft: voornamelijk boomstammen.

Alle korstmossen, ook de vele die hier niet aan bod komen, zijn klein maar fijn, het bekijken waard. En zelfs wat je niet ziet is bijzonder. Want het zijn organismen die eigenlijk uit twee organismen bestaan: een schimmel en een alg die samengroeien en samen een nieuwe soort vormen. Een echte symbiose. De samenstellende delen hebben elkaar nodig en versterken elkaar. Samen zijn ze sterk dus. Daar kunnen wij misschien nog wat van leren.