Merels: helemaal terug

Niet dat hij écht weg was, deze standvogel pur sang, maar zijn zoete zang moesten we een tijdje missen. Extra lang dit jaar, vanwege de lente die niet wilde komen. Het zingen is terug. En het virus waarvan vorig jaar voorspeld werd dat het de merelstand zou decimeren, is weg. Er kan weer genoten worden van muzikale hoogstandjes bij het aanbreken van de dag of het vallen van de avond. De zanglijster mag dan de naam hebben, de merel dóet het gewoon! Zelfs bij wat minder weer vindt hij nog wel een momentje om iets van zich te laten horen.
Het zijn de mannetjes die zich zo inspannen en daar al vroeg mee beginnen. Tenminste: als het kan. In de weken dat het vrouwtje broedt, bereikt de zang van het mannetje een hoogtepunt. Dat gebeurt meerdere keren per jaar, want stadse merels - die doorgaans makkelijk aan eten komen - produceren in die tijd wel drie of vier nesten. Je hóórt ze en het zijn ook de mannetjes die zich het meest laten zién. Dat heeft - net als hun gezang - te maken met de verdediging van het territorium: zichtbaarheid is belangrijk, het zijn net mensen. Maar het komt ook doordat de vrouwtjes anderen dingen aan hun hoofd hebben: nestdingen, kleine lichtblauwe eitjes, naakte jongen. En als ze na het uitbroeden van de eieren manlief komen helpen bij het voeden van de hongerige merelkuikens, vallen ze met hun matte, donkerbruine verenkleed minder op dan de zwartglanzende, geelgesnavelde mannen. Helaas, het is niet anders.

De merel is eigenlijk een lijster. Dat wil zeggen: een soort uit het geslacht Turdus (lijster). Maar door zijn afwijkende uiterlijk noemden de oude romeinen hem al Merula, waarna wij hem merel zijn gaan noemen en de wetenschappers Turdus merula. Engelssprekenden gaan overigens voor blackbird. Maar dat is geen geschikte meisjesnaam en Merel dus wel. Er is zelfs een bekende druif naar de merel genoemd: Merlot.

Zie ook 'De merels zwijgen' van 13 november 2012.

Tags: