Fris als een waterhoentje

Uit hun angstvallig opengehouden wak stormen de eenden vol verwachting op je af: wilde eenden die allesbehalve wild zijn en o zo graag gevoerd willen worden. De slankere, anthraciet-zwarte vogels die bij het lopen als een kip met hun nek bewegen en wippen met hun witgerande staartje, vluchten juist de andere kant op, weg, vliegend of met hun lange gele tenen trekkepotend over het ijs. Het zijn de veel voorkomende en toch wat schuwe waterhoentjes die - in weerwil van hun naam - eigenlijk maar matig van water houden en al evenmin ijsliefhebbers zijn.

Hij doet qua uiterlijk en gedrag wel wat aan een eend denken, maar met zijn typische donkere verenkleed, de dunne witte streep opzij, de slanke snavel met het rode voorhoofdsschild, het ontbreken van zwemvliezen aan zijn extra grote, gele poten en het stotende 'Uu'-geluid toch ook weer helemaal niét. Hij kán wel zwemmen, het waterhoentje, maar loopt met zijn kippenloopje liever op de kant. Maar waar de eend aan land gaat om te broeden, maakt het waterhoentje een nest van plantenresten op het water, dat dan weer wel. De pluizige jongen doen vervolgens weer aan zwemmende kippenkuikens denken.

Inderdaad, het waterhoentje hoort niet bij de eenden, maar bij de minder bekende rallenfamilie. In die familie zit nog wel één andere bekende: de meerkoet (foto 3). Ook zo'n zwarte eend-achtige. Méér eend-achtig dan het waterhoentje, want met zijn bredere lijf en de zwemvliesachtige uitgroeisels aan zijn lange, grijsblauwe tenen, is hij beter gebouwd op het waterleven en komt dan ook minder vaak op de kant. Door zijn egale zwart en witte voorhoofdsschild is hij goed van het waterhoentje te onderscheiden.

In de winter groepen de eenden, waterhoentjes, meerkoeten en zelfs kokmeeuwen bij elkaar op het ijs rondom een wak, kleumend wachten ze op de dooi. Zo 'fris' als een waterhoentje, ja-ja. 

Tags: