Een vlier in ... Prarreyer?

Alweer een vlier? Ja, ze groeien overal en als je er - zoals ik - door gefascineerd bent, zíé je ze ook overal. Dat wil zeggen: in gematigde streken en tot 1000 à 1100 meter hoogte, zoals ik in Zwitserland kon vaststellen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Bij St-Luc (Val d'Anniviers) groeide er op 1700 meter een in een beschut tuintje bij een chalet. Daar stond hij eind juli volop te bloeien. De stoere vlier op de foto trof ik aan bij Prarreyer (Val de Bagne), tegenover mijn vakantieverblijf. Die móest ik van dichtbij bekijken.

Mijn vlier. Aan het begin van de helling, net voor de bosrand: vrij en onverveerd. En duidelijk gerespecteerd door de eigenaar van het stenige grasland. Hoog, als je er dichtbij staat, 9 tot 10 meter, en minstens even breed. Aan de schaduwkant schuilt een kleine hazelaar onder zijn takken, die gedragen wordt door een groep van niet minder dan tien stammen van 20 tot 25 cm doorsnee, een rozet staanders die het takkenbouwwerk in de lucht houdt. Aan het begin van elke nieuwe dag stond hij met zijn bessenvracht te glanzen in de ochtendzon.

Deze streek is niet echt bezaaid met vlieren, maar de exemplaren díe er staan zijn wel zeer aanwezig. Zoals de vlier langs het pad naar Bruson die brutaal uit de bosrand steekt, of die bij het toegangshek van een weiland met een enkele stam van wel 40 cm diameter en die bij een boerderij, even hoog en breed als de vlier tegenover mijn tijdelijke huis. Onderweg naar Verbier buigt een driestammige vlier zijn takken beschermend over de splitsing van het pad en even hogerop is een jonkie verzeild geraakt in een boomgaard, waar hij evenwel goed verzorgd lijkt te worden. Langs het pad naar Sarreyer zag ik middenin een paardenwei een vlier met het voorkomen van een meidoorn: een bonkige, opgaande stam met een dichte, ronde kroon.

Steeds een moment van herkenning, dat is het: alsof je een oude vriend tegenkomt. Daar zal ik vaker op terugkomen.

Tags: