Dagvlinders: het supertrio

Dit jaar eisen zij de aandacht op: vlinders. Dagvlinders. Want dat zijn de opvallendste vlinderverschijningen, dartelend rond de bloeiende Budleia's in parken en tuinen. En aan de waterkant doet het laatste Koninginnekruid nog hele goede zaken. Overdag dus. En hoe meer zon, hoe beter. Dan zijn er ook wel wat nachtvlinders te zien, zoals het bekende Gamma-uiltje - een bruine 'mot' - en zelfs wat kleuriger typetjes. Maar echte dagvlinders spannen de kroon en onderscheiden zich van de rest door de kenmerkende knopjes aan het eind van hun antennes.
Er leven 53 soorten dagvlinders in Nederland en het dubbele aantal is ooit waargenomen. Nachtvlinders zijn er veel meer. Uit die 53 is op grootte, kleur en algemeenheid - een combi-klassement - een topdrie geselecteerd. De Konings- en Koninginnepage zijn groot, maar zelden te zien; Koolwitjes en Citroenvlinders zijn algemeen, maar weinig gekleurd; Blauwtjes zijn bijzonder blauw, maar klein. Willekeur, natuurlijk. Maar zo komen Dagpauwoog, Kleine Vos en Atalanta bovendrijven, een supertrio waarvan de rupsen op één en dezelfde waardplant leven: de Grote Brandnetel. Die zijn er gelukkig genoeg.

De Dagpauwoog (Aglais io) is herkenbaar aan zijn oranjerode vleugels met grote ogen op de voorste punten van voor- én achtervleugel. Zoals in de staartveren van een pauw dus. Hun spanwijdte is 5-6 cm en als ze hun vleugels opklappen is de camouflagebruine onderkant te zien. De Dagpauwoog overwintert als vlinder, op beschutte plekjes. In Nederland. Al vroeg in het voorjaar vliegt en paart hij, om dan eitjes af te zetten op de eerste, verse bandnetels. De nog kleine rupsjes spinnen een spinselnest voor hun baby-tijd. Daarna gaan zij, inmiddels zwart en tot 4 cm lang, hun eigen brandnetelweg. Na verpopping - op of in de buurt van dezelfde brandnetels - komt de eerste generatie vlinders tevoorschijn, die meteen aan een tweede gaat werken. Die generatie vliegt de hele zomer - van brandnetels naar bloemenwei, dol op distelnectar - om daarna te overwinteren.
De Kleine Vos (Aglais urticae) is herkenbaar aan de zebra-achtig geblokte band langs de voorvleugel; de onderzijde is donker. Met een spanwijdte van 4-5 cm is hij ietsje kleiner dan de Dagpauwoog. Maar behalve dat alles 1 à 2 maanden later plaatsvindt, verloopt zijn leven verder precies als dat van de Dagpauwoog. Als vlinder valt hij op Koninginnekruid.

De Atalanta (Vanessa atalanta), ook wel Nummervlinder of Admiraalvlinder, is een bijzonderheid. Niet dat hij zeldzaam is en het is ook niet vanwege zijn diepe zwart, heldere rood, witgestipte vleugeltippen en zijn 6 cm spanwijdte. Niet alleen. Extra bijzonder is dat hij trekt. Zijn leven in Nederland lijkt sterk op dat van de Dagpauwoog en de Kleine Vos, maar om te overwinteren vliegt hij helemaal naar Zuid-Europa. Hoewel dat een eind is, vertrekt hij laat: pas als er geen andere vlinder meer te zien is. In het voorjaar keert hij terug, flink gehavend soms, om dat doorzetten aan een volgende generatie door te geven.

Tags: