Burikunan, de ezels van Bonaire

In de ochtenschemering sjokken ze langs. De straat is onverhard, de mondi - wilde natuur - niet ver. Op zoek, altijd. Alles is eetbaar, luidt hun devies. Dus de laatste plek waar je ze wilt zien is in je tuin. Ezels, wilde ezels, burikunan. Muur! Hek! Overdag hangen ze wat: op braakliggende veldjes, langs wegen, op kale rots, overal. De zon brandt op hun grijze haar en het tempo zakt tot nul; een enkeling gaat er bij liggen. In de avondschemering komen ze weer op gang, hoor je ze door de buurt trekken: honden slaan aan als ze passeren, langzaam, tergend langzaam.

Typisch Bonaire, deze wilde, maar tegelijk ook wel aandoenlijke ezels. Die ondanks het teruglopende natuurareaal en de vele verkeers- en andere ongelukken - ook, het moet helaas gezegd, mishandeling - nog steeds weten te overleven. Nog steeds, want dat doen ze al een hele tijd. Toen ze als lastdier niet langer nodig waren, werden ze eenvoudigweg aan hun lot overgelaten, ook al hadden de Spanjaarden ze in de zestiende eeuw speciaal uit het verre Europa laten overkomen.

En nu dus al sinds mensenheugenis 'wild'. Wat hard werken is, zonodig karton eten, constant op zoek naar water, kwaaie honden en soms mensen weerstaan. Maar wat ook vrijheid betekent. En helemáál aan hun lot overgelaten zijn ze niet meer, want in 1993 werd het 'Donkey Sanctuary' geopend en zijn inmiddels al zo'n vierhonderd zieke, gewonde of verweesde ezels opgenomen. Die worden er verzorgd, maar niet tijdelijk om zoals zeehonden weer in de natuur uitgezet te worden. Nee, het is een volledige en permanente opname, met aansluitend een - al even verplichte - oudedagsvoorziening. Nieuwe aanwas wordt tegengegaan en dat zou op een uitsterfbeleid neerkomen, ware het niet dat er vanuit het wild steeds nieuwe dieren worden binnengebracht.

En daar - in het wild - wordt nog steeds flink gereproduceerd: in de groepjes van vijf à zes ezels loopt vaak ook een veulen mee. Schattingen van het totale aantal in het wild levende dieren lopen uiteen van honderdvijftig tot zeshonderd. Eerder dat laatste zou je zeggen, afgaand op hoe vaak je ze ziet, en met hoeveel. Of hoort: het luide 'balken' dat zich moeilijk laat beschrijven, anders dan als het geluid van een koe met een ernstige ademhalingsafwijking.

Ayo! Of vooruit dan maar: Ayo - uh-oo - uh-oo - uh-oo - oh-oo ...

Tags: