Bleke wintermode

Lawaaiige types zijn het, hanggroepmeeuwen, rotzooitrappers, vuilnisbakkenjunks. Met dat onafscheidelijke koptelefoontje op hun bleke kop. Brutaal en met steeds meer lijkt het. Kokmeeuwen. Zoals wij de winterjassen van zolder haalden, kleedden ook zij zich op de winter. Wat heet, in juni al zetten ze hun bruinzwarte kappen af. Op hun witte winterkleed met een zilvergrijze mantel van gevouwen vleugels, bleven daar slechts kleine koptelefoonvlekjes van over. Aan het eind van de winter komt het zomerkleed met de stoere donkere kappen weer terug.
De meeste vogels meten zich pas aan het eind van de zomer - kort voor de trek of het invallen van de winter - een nieuw pak aan: verruilen hun zomerkleed voor een winterkleed, dat over het algemeen een tikje fletser, doffer, maar ook dikker is dan hun zomeroutfit.

Daar zitten ze dan, de gebleekt kokmeeuwen, altijd in groepen. Op brugleuningen, gazons, weilanden, dakranden of het ijs. Of ze cirkelen door de lucht, onderwijl klaaglijk hun miauwende geluiden uitstotend. Of ze vliegen achter vissersboten, ploegen of mestwagens aan, speurend op iets van hun gading. Ze zijn ook goede zwemmers met puike zwemvliezen aan hun rode poten en daarmee betonen ze zich geduchte concurrenten van de eenden als er bij vijvers of wakken oud brood wordt gestrooid.
Zelfs broeden doen ze in groepen: in duinen, moerassen en rond plassen. In het voorjaar, als ze hun donkere kappen op hebben en hun snavels en poten op zijn roodst zijn. Ver van de mensen dus.

Maar de rest van het jaar zoeken ze ons maar wat graag op, om met hun gebleekte kop in onze buurt wat rond te hangen.

Tags: