mei-mijmeringen

Mei, fragment (2)

Zó wil ik dat dit lied klinkt, er is één
Die ik wèl wenschte dat mijn stem bescheen
Met meer dan lachen van haar zachte oog...
Heil, heil, ik voel hier handen en den weeken boog
Van haren arm. een koepel van blind licht,
Mild nevelend, omgeeft mijn aangezicht,
Mijn stem brandt in mij als geele vlam
Van gas in glazen kooi, een eikestam
Breekt uit in twijgen en jong lover spruit
Naar buiten: Hoort, er gaat een nieuw geluid:
Een jongen veldheer staat, in blauw en goud
Roept aan de holle poort een luid heraut.

Mei, fragment (1)

Een nieuwe lente een nieuw geluid :
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht - 
In huis was 't donker, maar de stille straat
Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat
Nog licht, en viel een gouden blanke schijn
Over de gevels in mijn raamkozijn.
Dan blies een jongen als een orgelpijp,
De klanken schudden in de lucht zoo rijp
Als jonge kersen, wen een lentewind
In 't boschje opgaat en zijn reis begint.
Hij dwaald' over de bruggen, op den wal

Abonneren op RSS - mei-mijmeringen

Home button