Mei, fragment (2)

Zó wil ik dat dit lied klinkt, er is één
Die ik wèl wenschte dat mijn stem bescheen
Met meer dan lachen van haar zachte oog...
Heil, heil, ik voel hier handen en den weeken boog
Van haren arm. een koepel van blind licht,
Mild nevelend, omgeeft mijn aangezicht,
Mijn stem brandt in mij als geele vlam
Van gas in glazen kooi, een eikestam
Breekt uit in twijgen en jong lover spruit
Naar buiten: Hoort, er gaat een nieuw geluid:
Een jongen veldheer staat, in blauw en goud
Roept aan de holle poort een luid heraut.
Blauw dreef de zee, het water van de zon
Vloot pas en frisscher uit de gouden bron,
Op woll'ge golven, die zich lieten wasschen
En zalven met zijn licht, uit open plassen
Stonden golven als witte rammen op,
Met trossen schuim en horens op den kop.
Maar in zijn rand verbrak de zee in reven
Telkens en telkens weer, er boven dreven
Als gouden bijen wolken bij het blauw,
Duizende volle mondjes bliezen dauw
En zout in ronde droppen op den rand
Van roodgelipte schelpen, van het strand
.....

Home button