Het herfstgezicht

Rijk rustend in de zon lag 't kleurig land
In paarse en bruine gloed, als zachte kleden
Van kemelhaar, wijd uit, tot aan de rand
Der duinen, die zich rondden om het brede
Bebouwde vlak tot nevelzilvren band,
Geen kleinst gerucht drong door uit verre steden,
Doodstil lag de aarde in rosse zonnebrand,
Als broze dromen vol onwerklijkheden.
Twee forse jonge paarden stonden daar
Opeens in scherpe lijn, als edelstenen;
Het ene bont gevlekt, het gladde haar
Gelijk een zijen deken om de leên en
Het andre er naast, rood als mahoniehout,
De manen, zonbeglansd, als draden goud.

Home button