Daar groent thans op een berg, in 't dal, op
't vlak der beemden,
Een boom, beuk, eik of den, met zon en
dauw gevoed,
In Noord, Zuid, Oost of West, In Holland of
bij vreemden;
Een boom, waaronder ik ook zelf eens
doorgaan moet.
Die boom, thans ruisend van der vooglen
zoete klanken,
Thans groen, thans fris, thans rijk aan
bloesems zonder tal, -
Haast velt de bijl zijn stam, haast zaagt men
't hout tot planken,
Waarvan men ook voor mij een doodskist
maken zal.
Auteur:
Thema: