Als ik des zomers
Als ik des zomers, duffe stadswal, u ontweken,
Mijn jonge jeugd geniet in zachte hemelstreken,
En baad in morgenkoelte en dweep in
maneschijn
Aan 't blauwe Sparen of den dichterlijken Rijn,
Waar lieve mensen langs de groene heuvlen
wonen,
Waar 't hoge woud weerklinkt van blijde
hemeltonen,
Waar ik de bloempjes ken ! waar ik de tijd
vergeet,
En van geen zorg - ei neen ! van dag noch
datum weet;
Waar ik geen last heb van mij-zelf noch van mijn
vrinden,