Weblog van de (on)gewone natuur
Domvlieg
De zomer komt en zij komen mee: de vliegen. In soorten en maten. Hoe dichter bij koeien, paarden en boerderijen in het algemeen, hoe meer. Zwartbruine huisvliegen en soms zo'n glansgroen metallic exemplaar. En de bromvlieg natuurlijk. Dom, allemaal dom. Weten feilloos binnen te komen, maar naar buiten ho maar.
Toch nog pinksterbloemen
De pinksterbloemen bloeiden al met pasen. Nu het tijd is, is er sprake van een ernstig pinksterbloementekort. Van structurele aard. Tijd dus voor het kiezen van de nieuwe pinksterbloem. De eisen? Kleurig zijn, talrijk en dichtbij. Drie kandidaten hebben zich gemeld: de boterbloem, de margriet en de rode klaver.
Na de regen
Net droog, damp welt uit de vochtige grond. Geur van aarde, jonge bladeren en bloesem die weer aan het werk gaat. Geheimzinnige energie, levenskracht in plotselinge overvloed. Vogels kiezen het luchtruim, een merel fluit en de vink slaat zijn vaste akkoorden. De tjiftjaf tjiftjaft.
Opvalvogel
Met horden vogelspotters, online observatiecamera's, documentaires, films en Animal Planet, hebben zeldzame passanten, onzichtbare nestzitters en schuwe struikenschuilers die alleen maar te horen zijn, over aandacht niet te klagen. Zij spreken tot de verbeelding. Toch is er niks mis met opvallende vogels.
Restanten prehistorie (2)
Daar is hij dan: de tweede verschijning van heermoes, de bescheiden nazaat van reuzenpaardenstaarten uit een ver en roemrucht verleden. Geen reus meer, maar een mager kerstboompje. Miniatuurmodel, plastic, zo op het oog (foto 1). Hoe valt te bevroeden dat dit het alter ego is van de eerdere bruine vingers?
Oh, Oh, Bistro
Moeilijk voor te stellen dat je hier een werkgelegenheidsproject binnenloopt, dit volwassen bos, deze Leidse Hout, het lokale Amsterdamse Bos zeg maar. En dan de geur die me tegemoet komt. Is het theehuis op de Franse toer? Ik kijk al anders naar de dikke duiven. Maar nee, dat is geen bistro.
Maartse violen ... in april?
April ja. Maar ook maart. En mei. Het maarts viooltje is er vroeg bij - opvallend vroeg, zo kreeg het zijn naam - maar houdt het daarna óók nog aardig lang vol. De kleine maar zeer paarse violen worden eerst begeleid door trompetnarcissen. Dan sluiten ook fluitekruid, hoornbloem, weideklokje en ratelaar aan.
Vreemde snoeshaas
De paashaas. Ongrijpbaarder dan sinterklaas of kerstman. Brengt eieren, mandje op de rug. Waar hij ze vandaan heeft? Blijft even obscuur als waar sint en santa hun spullen halen. Komt als dief in de nacht, hij ook al - de paasnacht, in dit geval - en verstopt ze. Rare snuiter.
Neus in de lucht: terug in NL
Gek hoe je het voorjaar ruikt, zélfs als dat even een stapje terug doet naar de winter. Ik steek mijn neus in de lucht om de gordiaanse geurenknoop te ontwarren, maar merk al gauw dat ik de enige ben. De aandacht is bij supermarkt, Kruidvat, traîteur of wat de bestemming ook moge zijn. Valt het niemand op?
Zout: rijkdom en pijnplek van Bonaire
Het zout der aarde komt hier uit zee. De Solar Salt Works nemen het zuidelijke, pannenkoekplatte deel van Bonaire geheel in beslag. Zoutpannen. De ondiepe sawa-achtige bassins, waarin binnengelaten zeewater wordt ingedampt, liggen blauw, groenig en vooral roze in het gelid (foto 1).
Washington (not DC!)
De laatste bewoning voorbij, een hek en een Park-ranger. Eén. Lone ranger. Bestemming bereikt. Rest alleen nog natuur en ruigte in dit natuurpark, het eerste van de Antillen, het enige van Bonaire: Washington-Slagbaai. Ooit samen plantage America, in oude, maar niet betere tijden.
Stekeligheden
Bonaire en stekeligheden. Misschien wekt dat associaties met het vol overgave gespeelde steekspel in de eilandsraad en daarbuiten, vóór en ná 10-10-10, toen het eiland bijzondere gemeente van Nederland werd. Of met de prikkelbaarheid in de verhouding tussen 'kruidenier' Nederland en 'flexibel' Bonaire.
Grotten, Indianen en Tekens
Bonaire is 100 miljoen jaar geleden met veel vulkanisch geweld uit zee opgedoken. Rond het ongastvrije, zeg maar gerust onleefbare stollingsgesteente groeide - dicht onder de waterspiegel - een zoom van koralen, de kleurige kolonievormende diertjes met hun kalkskeletten waar Bonaire nu zo beroemd om is.