Weblog van de (on)gewone natuur
Wilde passiebloemen
Ze klimmen langs het hek omhoog, de wilde passiebloemen, met hun ruwe rankende stengels en hun typische drielobbige bladeren. Naar de zon. 's Morgens vroeg vouwen de nieuwe bloemen open (foto 2): de wittige krans van kelk- en kroonbladeren en de paarse draden van de corona.
De Chuchubi zingt
Het hoogste lied zingt hij, en het vroegste, de minst kleurige vogel die op Bonaire rondvliegt en ook nog eens wat spichtig is. Gelukkig hoeft hij het niet van zijn uiterlijk te hebben: de chuchubi of Caribische spotlijster. Deze ruimhartige zanger is bijna elk moment van de dag te horen.
Agave, de levendbarende
De levendbarende wordt hij genoemd, vivipara, de agave met zijn metersbrede en tot twee meter hoge, ongenaakbare rozetten, blauwig van het koninklijke bloed dat door de vaten stroomt, het met stekels gekroonde toonbeeld van een eeuwig, onaantastbaar leven. Tót hij bloeit.
Monarchvlinders
Ze zeilen met wapperende vleugels door de wind, in glijvlucht naderen ze uitnodigende bloemen en landen, even, de monarchvlinders. Hun Noord-Amerikaanse soortgenoten zijn trekvlinders die vele duizenden kilometers van hun geboortegrond vandaan reizen, soms met miljoenen tegelijk.
Valse lenteboden
Februari alweer. Een serieuze vorstaanval, flink wat sneeuw en de chronische elfstedenkoorts overleefd, dus het moest nu maar eens voorjaar worden. Speuren naar de eerste lenteboden: loopt er al wat uit? Zingt er al iets? Kruipt er al kleur uit zwellende knoppen, bollen en knollen?
Wild 1: wilde eenden?
Wild in Nederland, rond de feestdagen denkt een mens er soms aan. De één denkt aan de vrije natuur die groeit, bloeit en vliegt. Maar hoe vrij kan die natuur zijn in een land van knutselen, hekken, uitzetten, wegvangen, uitzaaien, bijvoederen, afschieten, kortom regelen en beheersen?
Van maretak tot mistletoe
's Zomers werkt het niet: gaan staan onder de maretak die volop in Franse vakantiepopulieren groeit. Geheimzinnige bollen, gevormd door naar alle kanten vertakkende, heldergroene stengels met in V-vorm geplaatste bladparen, schemeren door het eigen blad van de gastvrije bomen.
De ochtenden
De ochtend is vol belofte. Altijd. Ook als er weinig goeds beloofd wordt. Maar vaker gloort er iets moois, minstens iets bijzonders aan de oostelijke hemelrand. Vooral in november, als de dagen heen en weer worden geslingerd tussen herinnering en vooruitzicht, is geen ochtend gelijk.
Oudste vlier van Nederland
De oude van dagen staan op een rij: kromme vlierbomen die vanuit de bosrand over een dromerige open plek staren. Ergens in het Dwingelderveld. Geen bordje, niets. Het smalle pad loopt er min of meer per ongeluk langs. Vlak langs, dat wel, de oude ribbelige stammen zijn aan te raken.
Breedgeschouderde bikkels
De populier is wel breedgeschouderd, maar laat als eerste zijn grauwe, vochtige blad vallen. Ook de kastanje heeft een stoere tors, maar geeft zijn grote grijpvingerbladeren al vroeg op, ze verkleuren en verdrogen. De vlier klampt zijn laatste bladeren vast, maar is weer allerminst breed gebouwd.
Witte vingers
Van de ene op de andere dag zijn ze er, steken er lijkbleke vingers door het korte, winterklare gras. Spookachtige verschijningen die zwellen tot er iets scheurt en dat wat een hoed moet worden loslaat van dat wat een steel blijkt te zijn. Een dun ringetje laat zien waar de hoed aan de steel zat (foto 3).