Zoemende Shimaruku

Tijdenlang stond hij er onveranderlijk bij, moedig de maandenlange droogte trotserend. Maar van de ene dag op de andere begon hij luid te zoemen, de grote Shimaruku-struik achter het huis. Gealarmeerd ging ik kijken en zag oudroze bloemen, bloemetjes eigenlijk. Heel veel. Hoe mooi en talrijk ze ook waren, geluid maakten ze niet. Dat bleken de bijen te zijn die de bloemen hadden ontdekt, bijen die qua gedrag - stilstaan in de lucht en dan wegschieten, al dan niet naar een bloem - aan Nederlandse zweefvliegen deden denken, zo ook hun bouw en tekening.
Echter, dat zoemen, het behaarde lijf, de geknikte antennes en vooral die dikke klompen stuifmeel aan hun achterpoten maakten oinmiskenbaar duidelijk dat ik toch echt met bijen van doen had. Bijzondere bijen, dat wel. Snel en onrustig, stilstaand in de lucht en weer wegschietend, ultrakorte bloembezoekjes. Een ramp voor de fotograaf. En dan dat opvallende, zwart-wit gestreepte achtrlijf: onbij-ig.

Hoe het zij, de bloemen van de Shimaruku (Malpighia emarginata. foto 1) werden vakkundig bestoven en terwijl dat proces nog in volle gang was, waren de eerste, nog groene besjes al te zien (foto 2). Die werden langzaam groter en uiteindelijk helderrood (foto 3), in alle opzichten het evenbeeld van Nederlandse morellen zonder daar familie van te zijn. Ook wat betreft smaak, want deze West-Indische kers is zoetzurig. Het is dan ook een van de meest vitaminerijke vruchten ter wereld. De pit is biijzonder: niet een geheel, maar bestaand uit drie grillig gevormde, in elkaar grijpende delen. Een verzameling kan voor akelige darmverstoppingen zorgen, dus doorslikken is taboe.

Of de hagedissen, Troepialen en Chuchubi's ook zo voorzichtig zijn is de vraag. Zodra de vruchten rijp zijn komen ze er in groten getale op af en schrokken gulzig hun deel naar binnen. Van mooie dingen valt vaak maar kort te genieten...

Tags: