Beklagenswaardig staan ze erbij, de restanten van ooit zo fiere zuringplanten. Afgevreten alsof een zwerm treksprinkhanen zich, door honger gedreven, ver noordelijk heeft gewaagd en zich hier op de eerste de beste sappig uitziende planten heeft gestort. Maar zo exotisch is het niet. En evenmin zo grof en willekeurig. Niet alleen blijkt het bladgroen zorgvuldig tussen de harde nerven te zijn weggeknaagd, ook is deze zuring de enige plant in de omtrek die zo is toegetakeld.
Er is dan ook een heel kieskeurig beestje aan het werk geweest. Ze zijn nog steeds aan het werk zie ik, als ik wat beter kijk. Langwerpige zwarte diertjes zijn bezig de allerlaatste restjes bladgroen tussen de nerven vandaan te knagen. Larven, nog niet volwassen dus, maar met misschien wel meer honger dan in hun volgroeide staat.
Het zijn de larven van het Groen zuringhaantje (Gastrophysa viridula), een klein metallicgroen kevertje dat tot de familie van de bladhaantjes hoort: allemaal bladeters en allemaal gespecialiseerd. Zo eet het Elzenhaantje alleen het blad van de Els en het Populierenhaantje alleen het blad van de Populier. En het Groen zuringhaantje eet zuring dus, veel zuring. Er kunnen wel drie of vier generaties zuringhaantjes per jaar worden geboren die blijven eten zolang de zuringvoorraad strekt. Nadat de larven in de grond zijn verpopt, komen de volwassenkevertjes tevoorschijn: een gedaanteverwisseling die even opvallend is als die van rups naar vlinder. Maar waar vlinders een nieuw menu kiezen, storten deze kevertjes zich gewoon weer op de zuring. Het is een wonder dat die nog niet is uitgestorven.
- « Vorige weblog Echte Alpenbloemen (12 juli 2016)
- Volgende weblog » Witte Rode klaver?! (20 augustus 2016)