De avond is gevallen. Naar het zuiden, hoog boven de lichtjes van Kralendijk, glinsteren de sterren van de Schorpioen. Voor de lens van de camera blijven ze verborgen, maar aan het blote oog kunnen ze onmogelijk ontsnappen. De vervaarlijke stekelstaart haakt in het uiteinde van de Melkweg, de wolkige band die vanuit het noorden - achter mij - naar het zuiden loopt. Achter mijn rug, vlak boven de heuvels die daar oprijzen, weet ik de Poolster die doende is om de Grote Beer met een trage molenwiek onder de noordwestelijke horizon te laten verdwijnen.
Schorpioen. Overdag een weinig geliefd, geleedpotig wezen dat schuilt onder stenen. En 's nachts op pad gaat. Angstaanjagend mooi als hij dan de tropische sterrenhemel beklimt. Stoel in de ligstand, koud biertje en uren blijven zitten zo, terwijl de sterren langzaam van links naar rechts langs het zuidelijke firmament bewegen en de Melkweg steeds een tikje verder naar het westen wordt verlegd.
Leestip: Grote beer (uit 'Het vijfde seizoen', zie Gedichten A-Z) en Welgevallen (volgt binnenkort: in '12 graden Noorderbreedte')
- « Vorige weblog Vrijheid (29 augustus 2011)
- Volgende weblog » Zonsopgang in Nawati (9 september 2011)