Oh, Oh, Bistro

Moeilijk voor te stellen dat je hier een werkgelegenheidsproject binnenloopt, dit volwassen bos, deze Leidse Hout, het lokale Amsterdamse Bos zeg maar. En dan de geur die me tegemoet komt. Is het theehuis op de Franse toer? Ik kijk al anders naar de dikke duiven. Maar nee, dat is geen bistro. En het is te vroeg, het vocht hangt nog aan de bladeren. De uienlucht - bosui? bieslook? - moet ergens anders vandaan komen, ik weet het. En anderhalf bospad verder zíe ik het: daslook, enorme velden bloeiende daslook, klotsend om brede boomvoeten.
Deze volle neef van de ui en de knoflook figureerde enkele weken terug - toen net tevoorschijn komend - in het uitgelichte gedicht 'Onderdruk': .... / beneden heeft / de daslook / groene punten uitgerold / tot vochtig blad / dat zij aan zij / een eiland vormt / ontworsteld aan de bladerzee / het bruine blad / ... (voor het gehele gedicht: zie Gedichten A-Z). Nu staat het volop te bloeien. En te geuren, wat de komende weken alleen nog maar sterker zal worden.

Daslook - ondergronds voorzien van een bescheiden uitje, nog geen zilverui - groeit in vochtige loofbossen. Vooral in Zuid-Limburg, maar ook in bossen aan de binnenduinrand en - ooit met wat menselijke hulp - op oude buitenplaatsen. Binnenduinrand? Dat zou net kunnen, hier tussen Leiden en Oegstgeest. Maar ook voor aangeplant is veel te zeggen. Luttele daslookbolletjes en de natuur doet zijn werk. Als hij zich thuisvoelt, tenminste. En dát is beslist het geval, dat ruik je zo. De daslook staat te boek als 'vrij zeldzaam' en 'beschermd', maar hier is hij allesbehalve zeldzaam en bescherming lijkt hij evenmin nodig te hebben.

De daslook vormt met slangelook en kraailook de wilde tak van het lokengeslacht, naast de getemde uien, knoflook, bieslook, lenteui en bieslook. De das kwam in de daslook doordat hij graag holen maakte waar deze look groeide. Gek genoeg is de Latijnse naam voor daslook berenlook (Allium ursinem = van de beer), naar het volksgeloof dat beren na hun winterslaap als eerste van de net opkomende daskook zouden eten. Het hele lokengeslacht is op zijn beurt onderdeel van de uitgebreide leliefamilie die naast allerlei wilde en vrij onbekende types, ook driekwart van de bewoners van de Keukenhof levert. Zulks in de vorm van lelies, tulpen, hyacinten, blauwe druifjes en nog zo wat.

Ook hij zou op de Keukenhof niet misstaan: de daslook, de vrij zeldzame, de beschermde. Maar hij stáát in de Leidse Hout, gewoon, zomaar. Waar? Je hoeft alleen je neus maar te volgen ...

Tags: