HIj is decoratief, verdraagt de schaduw en is winterhand: de ideale schoonzoon voor de tuin. Of schoondochter, want deze Aucuba japonica is tweehuizig, hetgeen wil zeggen dat er er mannelijke en vrouwelijke exemplaren zijn. Alleen de vrouwelijke krijgen de rode, wat langwerpige bessen (foto 2), echter op voorwaarde dat er een mannelijk exemplaar in de buurt staat. Maar die bessen zijn bijzaak: de struik wordt immers vooral aangeplant om zijn gevlekte blad, dat altijd glimt of het net gepoetst is en het hele jaar valt te bewonderen. En er komen ook nog nieuwe bladeren aan, de dikke knoppen gaan open (foto 1) en daaruit zullen ze, tegelijk met de kleine purperen bloemen, tevoorschijn komen.
De Aucuba japonica, het tweede deel van de naam doet dat al vermoeden, komt uit Japan, waar hij wisselende weersomstandigheden en hoogten aankan. Vandaar zijn winterhardheid (foto 3), maar ook het eerste deel van zijn naam, die van het Japanse Aoki (=groen) en ba (=blad) zou zijn afgeleid.
