Appeltjes van oranje?

Appeltjes van oranje staan tegenwoordig voor een koninklijke prijs. Oranje met een hoofdletter dus. Al veel langer is het een - vooral in de winter populaire - kamerplant met oranjerode bessen die van afstand kunnen doorgaan voor kleine sinaasappeltjes, maar in werkelijkheid verwant zijn aan de tomaat. Nog langer geleden klonken zij al in het bekende: '...appeltjes van oranje, pruimpjes aan de bomen, Sinterklaas zal komen'. Een oud lied uit de overzichtelijke tijd dat zwarte piet nog niet bestond en de Sint nog gewoon een goedheilige weldoener was, met zijn beste tabberd an.

Wat hebben 'appeltjes van oranje' toch met Sinterklaas, of beter: wat heeft Sinterklaas met die appeltjes? Van alles, maar dan niet met de appeltjes van die kamerplant (Solanum pseudocapsicum), ook wel Oranjeboompje of Appeltjes der liefde genaamd. Nee, bij de Sint gaat het om echte sinaasappelen of desnoods mandarijnen (uit Spanje natuurlijk) en vooral om wat er ooit vooraf ging aan de associatie van die vruchten met Sinterklaas. Want we kunnen - en moeten - veel verder terug. Naar de oorspronkelijke bisschop van Myra die als plaatselijke weldoener te boek stond en om wiens persoon vervolgens allerlei legendes ontstonden. 
De legende die de basis vormt voor ons huidige Sinterklaasfeest (de rest is er bijgesleept vanuit oude Germaanse feesten of 19e-eeuwse opvoedingsmoraal) is die van de arme man met de drie dochters. Omdat hij voor zijn dochters geen bruidsschat kon betalen, zouden zij ongetrouwd blijven en als slavinnen moeten worden verkocht. Maar tot drie keer toe werd er een geldbuidel door het open raam gegooid die terecht kwam in een van de schoenen die voor de haard stonden te drogen. Die schoenen voor de haard kennen we nog steeds. En het gooien (c.q. strooien!) ook. De geldbuidel is van alles geworden: van chocolademunten in een netje tot cadeaus in elk formaat. Op oude schilderijen werden het gouden bollen. Of sinaasappelen. Die waren immers ook kostbaar en van heel ver weg.